Heb je deze presentatie-techniek al eens gehoord? “Vertel wat je gaat vertellen, vertel het, vertel wat je hebt verteld”?
Deze klassieke techniek geeft een heel simpele structuur voor je presentatie die bestaat uit drie stappen:
1. Vertel wat je gaat vertellen: Introduceer jouw onderwerp. Oftewel ‘Set the stage‘, zoals de Engelsen zo mooi zeggen.
2. Vertel het: Ga in op je onderwerp. Presenteer je onderbouwing en breng voorbeelden naar voren.
3. Vertel wat je hebt verteld: Vat je punt nog een keer samen.
Het lijkt verdacht simpel…
Ja, het is een manier om een presentatie op te bouwen. Maar zoals vaker met dingen die simpel lijken, is het heel eenvoudig om het verkeerd te doen. En daarmee een ontzettende dooddoener in handen te hebben.
Voordat je voor je volgende presentatie naar deze ‘blauwdruk’ grijpt, wil ik je een paar afwegingen en tips meegeven, zodat je de techniek beter gebruikt:
Hulpmiddel voor onervaren sprekers
De ‘vertel wat je ze gaat vertellen, vertel het ze, vertel wat je hebt verteld’-aanpak geeft de spreker en het publiek houvast: Het geeft de spreker een startpunt en route. En het maakt voor het publiek duidelijk wat er gaat komen en ook wanneer het klaar is.
Het helpt een spreker om to the point te presenteren en te voorkomen dat de spreker het publiek op een dwaalspoor brengt.
Ideaal dus voor onervaren sprekers.
Geen succes-formule
Daarnaast is het komisch klinkende ezelsbruggetje makkelijk te onthouden. En dat maakt het een succesvolle en veelgebruikte ’techniek’. Maar het is zeker geen garantie voor een staande ovatie.
De kracht van het ezelsbruggetje schuilt in de ogenschijnlijke eenvoud. Maar het risico is levensgroot dat je gelijk jezelf drie keer herhaalt. Dát is in ieder geval niet de bedoeling.
En het omdat het een bekend hulpmiddel voor de structuur van je presentatie is, wordt het door veel sprekers gebruikt. Dus origineel is het in ieder geval niet.
Maar ook goede sprekers gebruiken deze aanpak, zij het heel subtiel. Daardoor heb je het misschien niet eens door…
Hoe wél?
De aanpak past beter bij een training, les of workshop. Daarin is het juist heel goed voor het leer-effect om te vertellen wat je je publiek gaat leren, ze het leert en uiteindelijk nog een keer het geleerde samenvat.
Goede sprekers gebruiken voor presentaties deze aangepaste vorm:
1. Vertel wat je gaat vertellen waarom ze daar zijn
Wees voorzichtig om meteen je conclusie te poneren. Maar ook een agenda-dia maakt de reis niet spannender.
Maar pak wel direct de aandacht door duidelijk te maken waarom zij daar zijn. Maak duidelijk wat jij voor ze gaat betekenen.
Introduceer het onderwerp op een manier dat het voor het publiek gelijk duidelijk is wat je wilt aansnijden én wat de relevantie is voor hen.
2. Vertel het ze wat ze moeten weten
Vertel het stapsgewijs. Neem je publiek mee op de reis. Die reis is voor jou misschien niet nieuw meer, maar vergeet niet dat jij ze moet begeleiden om hen de punten met elkaar te laten verbinden die naar jouw doel leiden.
Het idee dat jij presenteert is natuurlijk interessant (want anders vertel je het niet), maar laat absoluut ook jouw emotionele verhouding met dat idee zien (bijv. enthousiasme, verdriet of irritatie).
En vergeet niet om focus te houden. Vermijd uitweidingen die minder relevant zijn; het zijn dwaalsporen voor jouw publiek.
3. Vertel wat je hebt verteld én wat hun volgende stap is
Vat aan het einde nog eens samen wat je hebt verteld, maar help ze ook om dat te vertalen naar hetgeen zij nu kunnen gaan doen:
Wat kan (of: moet) je publiek nu als eerste doen als zij jouw punt hebben begrepen en ook enthousiast, verdrietig of geïrriteerd zijn?
Vertel het ze.
Op deze manier wint het klassieke ezelsbruggetje aan verfijning en wordt een veel krachtigere techniek. De kans is veel groter dat je de aandacht weet te pakken van je publiek én dat je ze op weg kunt helpen.